- Vul het buis- of bolgedeelte van de bong met (schoon) water totdat het hoofdonderdeel (de pijp) iets onder water komt te staan;
- Indien nodig: Leg een screen (zeefje) op het uiteinde van de pijp, zodat de kruiden niet door de pijp in de bong vallen;
- Leg je “kruiden” op het zeefje op het uiteinde (droge gedeelte) van de pijp;
- Leg je vinger op het klapgat (het gaatje meestal aan de zijkant van de buis;
Sommige bongs hebben geen klapgat, maar dien je het hoofdonderdeel (de pijp) uit de bong te halen zodra de buis vol zit met rook - Zet je mond op de bovenkant van de buis (je mond hoeft niet óver de buis heen);
- Steek de kruiden aan terwijl je tegelijkertijd inhaleert en doe dit net zolang totdat de buis vol zit met rook;
- Haal vervolgens je vinger van het klapgat en steek je kruiden niet verder aan;
- Nu inhaleer je zoveel mogelijk rook wat zich had verzameld in de buis;
- Gefeliciteerd, want jij kunt nu met een bong roken!